Lokale heffingen

Bij de omgevingsvergunning gaat het om het verlenen van een dienst. De leges voor de
omgevingsvergunning zijn de vergoeding voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Dit noemen wij
Wabo-leges.

We mogen op totaalniveau van de legesverordening geen ‘winst’ maken.
Voor een individuele vergunning mag de opbrengst wel hoger zijn dan de kosten. In de praktijk gebeurt dat ook. Op vergunningen voor grote bouwwerken is dit meestal het geval. Hiermee betalen we een deel van de kosten voor vergunningen van kleine bouwwerken (woningen), zodat die betaalbaar blijven. Ons uitgangspunt is dat binnen die verordening ook voor de afgifte van een Omgevingsvergunning geen winst mag worden gemaakt.  

Bij de programmabegroting 2019 is aangegeven dat de behandeling van aanvragen in innovatieve en complexe gebieden aanzienlijk hogere kosten met zich meebrengt. Het gaat dan om bouwprojecten met een innovatief of duurzaam karakter, waarmee voor een deel vooruit wordt gelopen op de komst van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging. Voor 2020 en ook voor 2021 verwachten wij dat deze binnen de geraamde legesinkomsten worden gedekt.

Gelet op alle ontwikkelingen op het gebied van de omgevingsvergunningen worden nu geen principiële wijzigingen in de legessystematiek voorgesteld. Ook wachten wij nog de resultaten van het onderzoek naar de financiële impact af.  Voor 2022 en volgende jaren wordt dit meegenomen als integraal onderdeel van het gesprek over de bekostiging van VTH onder de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging.

In onderstaande tabel hebben wij de kosten en opbrengsten van de Wabo-leges in beeld gebracht. Zoals uit onderstaande tabel blijkt is de vergunningverlening niet kostendekkend.

bedragen x € 1.000